Hij was kort aangebonden zoals altijd, maar zijn bewegingen liefdevoller dan normaal. Haar vingers met de keurig gelakte nagels, gleden door zijn korte haar terwijl hij zijn hoofd , tijdens de daad, verborg in haar nek. Een handeling te veel.
Abrupt draaide hij haar op haar buik, de makkelijkste manier om intimiteit, anonimiteit mee te geven.
Ze wist dat hij zo min mogelijk aangeraakt wilde worden, maar soms vergat ze dat een moment. Dan kwam de bijna moederlijke ingeving geborgenheid te geven door zijn achterhoofd te omvatten. Niet goed, wist ze nu.
Naarmate de tijd rondom hun wekelijkse bijeenkomsten verstreek, kon hij de aanrakingen steeds beter tolereren. Hij vertrouwde haar, maar vandaag leek hij terug bij af.
Zijn stoten waren mechanisch. Zij stelde zich voor hoe hij over haar heen naar de muur voor hen keek. Naar het schilderij dat daar hing. Een bruine vlakte met in de verte een boerderij. Ooit zei hij dat het hem aan Afghanistan deed denken.
Hij viel over haar heen, kermde een dierlijk geluid in haar nek. De klank reflecteerde zowel genot als pijn. Vlot draaide hij van haar af en verdween naar de douche.
‘Gaat het wel?’ vroeg ze, toen hij terug de kamer instapte, zijn haar droogwrijvend met een handdoek.
‘Tuurlijk,’ zei hij alsof hij verbaasd was dat ze het vroeg. Zijn halfhoge laarzen waren het laatste onderdeel van zijn onofficiële uniform. Hij droeg praktisch altijd hetzelfde. Alsof kleding kiezen een nutteloos tijdverdrijf was. Te vermijden kwaad.
Ze schoof overeind, een kussen in haar rug. ‘Wanneer vertrek je weer?’
‘Volgende week.’
Ze was bezorgd. Zijn therapie had hij vroegtijdig afgebroken. Van zijn nachtmerries wist zij meer dan het ministerie.
‘Misschien moet je overwegen…’
‘Nee.’ Bij de deur keek hij om. ‘Ik ben van je gaan houden,’ zei hij emotieloos.
De ontboezeming kneep haar keel dicht.
‘En ik denk niet dat ik terugkom,’ zei hij toen. De schorrigheid in zijn stem ontging haar niet. Hij trok de deur achter zicht dicht.
‘Daar was ik al bang voor…’ fluisterde ze naar haar nachtkastje.
Weken later googelde zijn naam. Hij had gelijk.